Herkomst van de familienaam

 

Wat tot op heden bekend is over de herkomst van de naam en de plaats van het ontstaan van Van Heertum wordt vooral duidelijk uit de onderstaande tekst.

 

Het Goed Ten Herentum gelegen onder Houthum , een Gehucht onder deze Vrijheid, ten jaare 1523 onder die naam, of ook onder dien van de Hoeve Hermans van Oss nog bekend, is vermoedelijk het stamhuis van het Meiërijsen oud adelijk geslacht van Herentum, welke familie zig ongemeen heeft uitgebreid en zonderling maar in het begin der XVIIIde eeuw hunnen geslachtsnaam hebben verkeerdelijk beginnen te schrijven van Hertum.

Dat die familie naam thans verkeerdelijk geschreven word, bewijzen niet alleen onze oude Dorpsschriften, maar zulks word ook bewezen door de edele Raden en Leenhoven van Brabant in den Hage.

Zekeren Priester van de familie bij de verheffing van zeker leengoed, hem bij zijne ouders achtergelaaten: wanneer gemelde Raade hem aantoonden dat hij niet Francis van Hertum maar van Herentum schrijven moest, den regten geslachtsnaam dezer familie, die zij tevens ook bewezen van ouden Adel te zijn. Zederd schreef gemelden Heer den ouden gesclachtsnaam van Herentum, maar werd van weinigen dezer familie hierin nagevolgd.

 

Deze tekst is afkomstig uit het boek: "Beschrijving der Vrijheid St. Odenrode", behelzende Verhandeling der Merkwaardighede en Gewichtigste Gebeurtenissen van dit dorp door A.C. Brock, eerste deel - St. Oden-Rode - 1832

Sint Oedenrode, en dan met name het gehucht Olland, is de bakermat van het geslacht Van Heertum. Het is een gemeente in de Nederlandse Provincie Noord-Brabant

 

OVER HERENGOEDEREN

Op de buiten bestond de bevolking hoofdzakelijk uit boeren, die meestal als pachters het land bewerkten en het vee verzorgden op de talrijke Herengoederen van St Oedenrode. Bij deze Herengoederen moet onderscheid gemaakt worden tussen vrije goederen, die eigendom waren van een Heer, en leengoederen, die aan de hertog behoorden, maar door hem, meestal erfelijk, in leen gegeven waren aan bepaalde Heren. In de regel gebeurde dit als beloning voor getrouwe diensten die men hem in tijden van oorlog bewezen had. Vandaar ook dat de vroegste bezitters van deze leengoederen meestal tot de ridderstand behoren. De leenman moest bij aanvaarding van zijn leengoed aan de hertog trouw en dienstbaarheid beloven en hem een som geld betalen als teken van erkentelijkheid. De hertog stelde zich dan op zijn beurt garant voor zijn leenman. Als de leenman stierf, moest zijn opvolger het goed opnieuw, tegen betaling, in Brussel tot een leengoed laten verheffen. Dit heeft tot gevolg gehad dat leengoederen veel langer zijn blijven bestaan dan de meeste vrije goederen. De vrije goederen zijn dikwijls al heel vroeg uiteengevallen. Zij werden onder erfgenamen verdeeld ; stukken ervan werden geschonken aan kerken, kloosters of instellingen van armenzorg, enz. De Herengoederen bestonden in St Oedenrode gewoonlijk uit een Herenhuis of slotje met in de regel twee hoeven : een zogenaamd neerhof of kleine hoeve bij het slotje en op enige afstand daarvan een grotere pachthoeve.

Het goed Herentum was een vrij Herengoed.

De meeste slotjes verdwenen voor 1600 in de troebelen in de gemeente. Enkele werden heropgebouwd, van andere weet men zelfs de plaats niet meer waar zij gestaan hebben. Het goed Herentum behoort tot deze laatste.